Reportage

Een belevenis van de eerste orde, zo kun je deze wedstrijd en de weg er naar toe noemen. Wekenlang hadden we als groep getraind in Swijkhuizen (op woensdag) en in het Heuvelland (op zaterdag). Nadat wij op vrijdag vanuit Geleen bij de Drie Kruiken om 9:00 uur in de ochtend vertrokken waren, werden we geconfronteerd met een tweetal files. De eerste kwamen we tegen in de Belgische Ardennen en de tweede op de Franse autoweg richting Lyon. Deze laatste duurde 6 uur en werd veroorzaakt door een zwaar ongeluk met dodelijke afloop. Hierdoor kwamen we om 2:30 uur, midden in de nacht aan in het hotel in Argentière. Na een korte nachtrust brachten we de volgende ochtend een bezoek aan de omgeving.

Het startnummer 685 werd door mij op zaterdagmiddag afgehaald in Chamonix en we maakten noodgedwongen kennis met de directeur van DSM France, de hoofdsponsor voor de ploeg en van de Cross du Mont Blanc.

Op zondagochtend werden we wakker door het gekletter van de regen en onweer. Het water droop langs de muren van de hotelkamer naar beneden. Dat was dus het decor voor mijn eerste bergloop in de Alpen. Na een luchtig ontbijt gingen we met de bus naar Chamonix, alwaar we konden inlopen onder het afdak van een tankstation. Daarna liepen we vanaf de kerk naar de startlijn aan de rand van Chamonix.

Op de startlijn spoten brandweerslangen water over de weg, om te voorkomen, dat de lopers voor het startschot de startlijn zouden passeren. Om 8:45 uur stopte het waterkanon en klonk het startschot, waarna de deelnemers door regen en waterplassen begonnen te rennen. Na ongeveer vijf kilometer wedstrijd dook de eerste beklimming op. Ik probeerde rustig deze helling op te lopen zonder mij echt te forceren. Er waren anderen, die mij voorbij schoten en die ik later uitgeblust en wel passeerde.

Na ongeveer tien kilometer wedstrijd kwamen we in de buurt van Argentière en daar was zo ongeveer het keerpunt van de wedstrijd. Van daaruit begon het echte bergwerk over smalle bergpaden met boomstronken en vele keien, waar je makkelijk je enkels kon verzwikken.

Vanaf 16 kilometer begon de vermoeidheid mij en vele andere lopers parten te spelen. Daarnaast begon vanaf dat punt ook het steilste stuk van het parcours. Het was niet altijd mogelijk, om hier te rennen. Een voordeel was wel, dat zo langzamerhand de zon af en toe een beetje doorbrak. Zo konden we ook genieten van een prachtig stukje natuur.

Het verlangen naar de finish werd steeds sterker. De natuur werd steeds mooier en het parcours steeds rauwer. Onvoorspelbaar wat er nog stond te gebeuren. Het was niet ver meer, maar de pijn werd sterker en sterker.

De laatste helling was echt verschrikkelijk. Met een stijgingspercentage van boven de 20% over losse stenen, waarbij je bij elke meter omhoog weer een halve naar beneden zakte. Maar boven op die helling hoorde je de speaker en je zag ook al snel het finish-doek. Eerst nog een paar honderd meter door de sneeuw overwinnen en dan eindelijk de finish na 2:31:06 uur.

Aan de finish volgde nog een interview met een journalist van het Limburgs Dagblad. Hij zag de bloemetjes in mijn haarband, die ik onderweg had verzameld en ik vertelde hem, dat ik volop had genoten van de vele bloemen en de schitterende natuur. Voor de rest was er weinig te genieten geweest, veel regen, zwaar parcours en overal pijn in elke spier van mijn lijf. 

Ook was ik blij voor Andre Adams, die als directe collega van mij een schitterende tijd neerzette van 2:12. Ook Han Frenken begon daar zo ongeveer met zijn carrière als extreme ultraloper in een tijd van 2:19. De altijd vrolijke Paul Skliba passeerde even na mij de finish in 2:31. Dankbaar applaudisseerde ik voor Rien Alfenaar, de man die mij had leren berg-lopen en die telkens probeerde nog meer technieken en adviezen te verstrekken. Hij eindigde in 2:40. Ook Lou Slangen zal ik nooit vergeten. Zijn vrouw had zoveel lekkernijen voor hem klaargemaakt, dat hij best nog een week langer had kunnen blijven. Zijn tijd was 2:55.

Ondanks het feit, dat Ger Lemmens beste DSM-er was en Peter Odrosly als tweede DSM-er over de meet kwam, ging de meeste bewondering uit naar Zef Budzijn. Een veteraan met een Spartaans uiterlijk, die op latere leeftijd met lopen was begonnen en eigenlijk alles uit zijn lichaam haalde, wat er in zat.

In dezelfde minuut als Lou eindigde ook Simon Blok, de grote organisator en leider van de DSM ploeg. Ook Hub Frencken kwam binnen, erg vermoeid in een tijd van 2:57. Hub was degene, waarmee ik tijdens het verblijf in Chamonix het meeste optrok. We waren altijd bij elkaar en lagen meestal op dezelfde kamer. De gesprekken gingen over sport, maar ook over ons privéleven, met name de kinderen.

Dan was er ook nog Leo Muys, op en top komiek, maar lopen dat was maar bijzaak. Zijn tijd was 3:11. Hub Bisscheroux maakte deel uit van de OR van DSM. Zodra hij in de bus plaats nam, sliep hij en hij deed zijn ogen pas open, als de motor werd uitgezet. Zijn tijd: 3:11. Joseph Schins was bijna de oudste, zo niet de oudste en zijn tijd was 3:16. Iedereen ging na een warme douche weer terug naar het hotel.

Jan van Kleef, een collega van mij destijds, maakte prachtige foto's van de omgeving onder andere van de schitterende natuur, die we op de zaterdag konden bewonderen. Met de kabelbaan naar een gletsjer en daar lekker de rust proberen te vinden, die we nodig hadden ter voorbereiding op de wedstrijd.

Naast het DSM team waren dus ook twee collega's van mij meegereisd, maar dan op eigen gelegenheid en voor hun met weinig fileleed. Het waren Jan van Kleef en Cyriel Schmeits en deze vergezelden ons als supporter.

Bij terugkomst in Nederland moest ik iedereen vertellen over mijn ervaring in Frankrijk. De reacties waren leuk en vooral mijn collega's hadden waardering voor de prestatie. Een aantal van hen hadden een toepasselijke kaart uitgezocht als blijk van waardering. De eerste editie zat erop en ik wist zeker, dat er nog meer zouden volgen, tenminste als de gezondheid dat zou toelaten.

RapidWeaver Icon

Where Media Comes Alive!