Reportage

Na de Jungfrau Marathon stond er nog een marathon op het programma, de New York City Marathon. Als marathonloper tel je normaal gesproken niet mee, als je deze niet gelopen hebt. In feite klopte dat ook, maar je had er wel een klein vermogen voor nodig om een week in New York te verblijven.

Nadat er in eerste instantie meer dan dertig personen wilden meegaan, om de marathon te lopen of te bekijken, bleven er uiteindelijk twee personen over, Sjef Lohman en ik. We hadden samen geboekt bij "Holland Runners", inclusief een aantal excursies en wilden in feite naast de marathon, ook zowat alles zien, wat New York te bieden had.

We vertrokken op dinsdag in alle vroegte richting Schiphol, waar vandaan we per vliegtuig vertrokken. Het was erg slecht weer en door dat slechte weer waren onderweg veel ongelukken gebeurd. Ondanks het vroege vertrek vanuit het zuiden, kwamen we echt op het laatste moment op het vliegveld aan. Nadat we de auto hadden geparkeerd, werden we al door de organisatie verwelkomt en met spoed naar de incheckbalie geloodst.

Een lange vlucht naar New York begon en laat in de middag kwamen we in New York aan. Vanaf Kennedy Airport werden we met de bus naar Hotel Grand Union op 32nd Street gebracht. Dit hotel lag vlakbij het Empire State Building, dat we die avond dan ook maar bezochten. Daarna doken we na een vermoeiende dag het bed in.

De dag erna op woensdag zouden we het startnummer gaan afhalen in een grote hal aan de Mississippi, alwaar we ook nog de marathonexpo gingen bezoeken. Hierna gingen we naar Central Park, waar we een korte training afwerkten met als doel het losmaken van de spieren.

Op donderdag gingen Sjef en ik naar een rondvaartboot, die ons in ongeveer drie uur tijd de hele omtrek van Manhatten liet zien. Tijdens de tocht konden we luisteren naar een gids, die van elk bijzonder gebouw alle details wist te vertellen. Het waren allemaal onzinnige getallen, die deze man eruit ratelde en die je een beeld moest geven, wat iets kostte, hoe hoog het was en in welk jaar wat gebeurd of gebouwd was, alom zaken, die gelijk weer in de Mississippi verzopen. Uiteraard waren de gebouwen en de bruggen, die je te zien kreeg fantastisch en daar genoten we dan ook volop van.

De vrijdag hadden we gereserveerd voor een bezoek aan het Beursgebouw en aan het Vrijheidsbeeld. Het was de dag, waarop de Duitse verzekeringsmaatschappij Alianz zijn beursintrede op de New Yorkse beurs maakte en dat was een interessant schouwspel. Het beursgebouw was aan de voorkant ingepakt met blauwe lakens, waarop het logo van Alianz te zien was. Uiteraard was het een drukte van jewelste. We liepen vervolgens naar de aanleghaven, waar de boot vertrok richting Vrijheidsbeeld. Er stond een behoorlijke rij wachtenden en die werden door enkele artiesten vermaakt, totdat we de boot op mochten en onze tocht naar het eiland begon, daar waar het Vrijheidsbeeld stond. Vergeleken met de wolkenkrabbers, waar we de afgelopen dagen naar omhoog gekeken hadden, viel het standbeeld toch tegen qua hoogte. Wel was het interessant om te zien, hoe het van binnen eruit zag en hoe het beeld was gebouwd. Aan het einde van de middag gingen we weer met de boot terug naar Manhatten. De metro bracht ons vervolgens weer terug naar de 31th street, waar ons hotel lag.

Op zaterdag had de organisatie van de marathon voor elke niet Amerikaan een Continental Breakfastrun georganiseerd. Alle niet Amerikaanse lopers verzamelden zich bij het VN-gebouw en werden in hun landstaal toegesproken. Daarna volgde een rustige loop van ongeveer 5 kilometer tot aan de finishlijn van de New York City Marathon in Central Park. Terwijl de organisatie nog volop bezig was met het afronden van de bouwwerkzaamheden bij de finish, kregen we van de organisatie een zak met ontbijt aangereikt. Na het nuttigen van dit ontbijt keerden we met de metro terug naar het hotel. Aan het einde van de dag brachten we nog een bezoek aan de Twin Towers, de laatste attractie, waar we nog kaartjes voor hadden. We werden met een lift naar boven geschoten, waarbij de teller het etagenummer, dat we passeerden niet kon bijhouden. Vanuit de lift konden we het indrukwekkende Manhattan bezichtigen en op het dak van een van de Twin Towers zag je hoe klein het Empire Statebuilding wel niet was. Het was die avond nog zo warm, dat ik in een t-shirt boven op het dak stond. We daalden daarna weer terug naar de begane grond en verzamelden ons voor de laatste briefing van de organisatie, die tekst en uitleg gaf over de dag van morgen, de dag waarop de marathon zou worden gelopen. Daarna begon het eigenlijk pas te kriebelen en kreeg je in de gaten, dat de dag erna de marathon zou moeten worden volbracht. Sjef en ik gingen tijdig slapen en werden ook weer vroeg wakker.

De bus stond in alle vroegte voor het hotel en bracht ons naar de start van de marathon aan de voet van de Verrazano bridge, een dubbeldekse brug, waar zo'n 30.000 lopers zouden starten voor de bekendste marathon ter wereld, de New York City Marathon. In het park, waar we moesten wachten op het startschot werden we geanimeerd met ochtendgymnastiek en andere zaken. Onze spullen, die we aan de finish wilden aantrekken, konden we in een tas afgeven aan een van de vele vrachtauto's van UPS. Ik gaf mijn tas af in wagen 53 en zou deze 42 kilometer verder in Central Park weer aangereikt krijgen. Langzamerhand begaf zich iedereen naar zijn startvak, waar het wachten was op het startschot.

Na het startschot liep ik over het benedendek, waar ik gestart was richting New York. De temperatuur was die nacht sterk gedaald. Het was 8 graden en bij een ijzige oostenwind kreeg ik het heel snel koud. Aangezien de zon alleen op het bovendek scheen zou de kou mij de hele wedstrijd blijven achtervolgen. Ik zou het uiteindelijk pas in het hotel weer warm krijgen. Na de Verrazano Bridge liepen we door diverse wijken, waar telkens een andere bevolkingsgroep woonde. Zo was er een wijk met orthodoxe Joden en een wijk met Italianen. In de Italiaanse wijk speelde een punkband "Daydream believer", een nummer van Neil Diamond, dat ik nog kon in de versie van de Monkees. Verderop stond een gospelkoor in een buurt donkere mensen en weer verderop werd een ander soort muziek ten gehore gebracht. Nadat we een brug overliepen kwamen we in Manhattan op een kilometerslange weg terecht, een weg die oneindig lang leek en die ons zou voeren naar het meest beruchte gedeelte van New York, de Bronx. Als loper kreeg je daar echter geen onveilig of onaangenaam gevoel. Wel had ik het gevoel, dat de mensen hier met andere zaken bezig waren dan met het volgen van een marathon. Daarna ging het weer terug  richting Harlem, waar wederom een gospelkoor wat nieuwe energie gaf voor de laatste kilometers richting finish in Central Park. Het finishdoek kwam in zicht en na 3:40:40 passeerde ik de finish. Ik had geen beste tijd neergezet, maar ik had wel dik 3,5 uur indrukken opgedaan, die ik nooit meer zou vergeten.

Na de finish applaudisseerde iedereen, die ik tegen kwam en de marathon niet gelopen had. Bij UPS-wagen 53 kreeg ik de tas met warme spullen aangereikt. Ik trok droge kleren aan en liep naar de metro, om vervolgens richting hotel te gaan. In de metro stond men voor mij op als waardering voor de geleverde prestatie. Na een heerlijk warme douche gingen Sjef en ik lekker eten, want dat hadden we verdiend. Daarna enkele biertjes, gezien de prijs voor het bier, was het niet mogelijk om je te bezatten.

Op maandag The day after zouden wij naar huis vliegen. Dat zou echter pas laat in de middag gebeuren, dus wij hadden nog volop de kans de dag nuttig te gebruiken voor bezoeken aan toeristische plekjes. Sjef en ik besloten terug te gaan naar Central Park. We liepen door Central Park naar het waterbassin, dat het water leverde aan de New-Yorkers. Daarna liepen we terug en kwamen een oude man tegen, die onze sportkleding zag en vroeg of wij de marathon gelopen hadden. Hijzelf  had hem zelfs gewonnen en daar had hij krantenknipsels van bij zich. Hij vertelde zijn ervaring en de periode daarna en wenste ons tot slot veel succes bij de volgende wedstrijden. Aan de rand van Central Park lagen twee musea. Het ene museum was het Gugenheimmuseum, waar het erg druk was. Het was een mooi gebouw tussen de strakke architectuur van de overige New Yorkse gebouwen in. Vlak in de buurt lag nog een museum en dat hadden wij niet bezocht. Daar vonden volop werkzaamheden plaats met een grote kraan en besloten aldaar maar door te lopen. De dag kwamen we verder goed door en na de middag liepen we langzaam terug naar het hotel. We pakten onze spullen in het koffer en wachtten op de taxi, die ons naar het vliegveld zou brengen. We hadden en limousine verwacht, maar het werd een grote spiksplinternieuwe sedan, waarin dus 5 personen ingepropt moesten worden, inclusief bagage. De chauffeur was een Puerto Ricaanse, die erg temperamentvol te werk ging. De kofferbak was eigenlijk te klein, maar zij kreeg alle koffers er toch in. Er zal na aflevering op het vliegveld ongetwijfeld een knik in het kofferdeksel hebben gezeten, dat kan niet anders. Nadat ze haar eigen rotzooi van McDonalds voor uit de auto had opgeruimd konden we instappen. Het ging met sneltreinvaart richting vliegveld en onze chauffeur ratelde aan een stuk door totdat we voor de ingang van het vliegveld aankwamen. In de vertrekhal troffen we nog een student, die ook de marathon had gelopen en nu weer terug ging naar zijn campus ergens in Amerika. Na enige tijd mochten we plaats nemen in het vliegtuig, dat ons terugbracht naar Schiphol. Bij thuiskomst in Nieuwstadt rond elf uur in de ochtend zat het huis al vol bezoek en dat bleef zo tot na middernacht. Aangezien ik eigenlijk meer dan 36 uur niet meer geslapen had, was ik blij dat ik naar bed mocht.

RapidWeaver Icon

Where Media Comes Alive!