Reportage

Een week voor de marathon vond ik het nodig nog wat in de tuin te schoffelen, heel rustig en niet te zwaar. Toen ik klaar was met deze klus, liep ik rond als een kreupele berggeit. Ik had een scheut in de rug gekregen en het zou erg zijn geweest als ik door dit voorval de derde marathon in het kader van de Mountain Marathon Cup had moeten missen.

De hele week had ik nog last van mijn rug, alhoewel het wel elke dag minder werd. Een ander probleem was de voorspelling van het weer: aanhoudende regen van donderdag tot en met maandag. Weinig hoopvol reisde ik af naar Wilderswil, waar we ons hotel hadden geboekt. Met zijn vieren kwamen we rond half vijf aan in het hotel en werden we ontvangen door een Oosters figuur. Al snel kregen we te horen, dat het hotel sinds een maand eigendom was van een Kantonees gezin, waardoor het heerlijke familiegevoel, dat we reeds 8 jaren hadden geproefd in dit hotel, was verdwenen. Gelukkig kregen we toch onze kamer, die we gereserveerd hadden en de keuken was ook hetzelfde gebleven op enkele wijzigingen na.

Op vrijdag bleek het weer reuze mee te vallen. We wisten echter niet, hoe het de rest van de dag zou worden en Annelies en ik en onze vrienden Peter en Marleen, die waren meegereisd besloten een boottocht te maken over de Thuner See. Dat gaf mij de nodige rust ter voorbereiding op de marathon en bij slecht weer konden we naar binnen gaan in de boot.

Het bleef echter de hele dag schitterend weer, het stadje Thun was mooi en we kwamen rond half zeven uitgerust terug in Interlaken. Wandelend liepen we richting Casino, om mijn startnummer op te halen en daar wachtte de volgende verrassing op ons.

Het Casino was niet langer meer het afhaaladres van het startnummer en dat viel even tegen. In de sfeerloze feesttent op het grasveld bij de start kreeg ik mijn startnummer aangereikt. Het was erg warm in de tent, waardoor we ook weinig behoefte hadden aan het bekijken van de stands op de expo. De pasta-party lieten we ook aan ons voorbij gaan en kozen ervoor een gecombineerde Oosterse/Westerse keuken in Interlaken, waar ik in ieder geval een heerlijke warme maaltijd kreeg voorgeschoteld. Uiteraard gingen we na het eten meteen terug naar het hotel, want de volgende dag was de grote dag, de marathon-day.

Op zaterdagochtend had ik mijn wekker om 6:30 uur gezet en het eerste wat ik deed, was het gordijn van mijn hotelkamer openschuiven en kijken naar de top van de Jungfrau. Hij was wel omhuld door wolken, maar de hele lucht was zo blauw als wat. Ik had om 7:00 uur met Peter afgesproken bij het ontbijt en met veel moeite, zoals gewoonlijk, propte ik twee broodjes naar binnen. Daarna terug naar de kamer, mijn spullen pakken en met de trein naar Interlaken. Voor de start werden we diverse malen gewaarschuwd voor de lage luchtvochtigheid en dat drinken bij elke post een must was. Ook zou het rond 14:00 uur bewolkt, regenachtig en een stuk kouder worden. Dit werd voorspeld met Zwitserse precisie en het geschiedde dus.

Om 9:00 uur werden we weggeschoten en ik besloot rustig te beginnen, want de weg naar Kleiner Scheidegg was lang en hoog. Na een plaatselijke ronde renden we richting Böningen, een dorp aan de Brienzersee en daarna richting Wilderswil. Bij de houten brug werd ik opgewacht door mijn meegereisde supporters en de rest van de toeschouwers. Ik kwam door in een tijd van 53:10, erg rustig dus. De klim naar Gsteigwiler was de eerste horde, die moest worden genomen. Het gezucht en gekreun begon rondom mij heen te klinken. In het dorp zelf werden we weer volop aangemoedigd door vele toeschouwers en door trekzakmuzikanten en ander kabaal.

Halverwege de afstand in Lauterbrunnen noteerde ik een tijd van 1:59:37, halfweg dus, nog vier kilometer door het dal van Lauterbrunnen, waarna we over een afstand van zes kilometer 500 meter hoogteverschil moesten trachten te overbruggen. De meesten begonnen aan een wandeltocht richting Wengen, maar ik kon gelukkig blijven rennen, weliswaar met hele kleine pasjes, maar ik passeerde vele wandelende deelnemers.

In Wengen stond het weer rijen dik, waardoor je met kippenvel kon beginnen aan de volgende beproeving, de weg naar het 600 meter hoger gelegen Wengeralp. Ik kon gelukkig mijn ritme volhouden en passeerde toch steeds meer lopers, die waren overgeschakeld naar wandeltempo. De afdaling naar Wixi ging iets langzamer dan andere jaren, maar desondanks kon ik ook in de afdaling nog diverse lopers passeren. Bij de drankpost nam ik van elke drank een bekertje vocht naar binnen, verder nog wat reep en een stuk banaan en ik kon beginnen aan de laatste beproeving, de klim naar de Eigergletscher, een hoogteverschil overbruggen van 400 meter over een afstand van iets meer dan 2 kilometer, onmenselijk zwaar en zeker, wanneer je al 38 kilometer in de benen hebt zitten.

De organisatie had geprobeerd de filevorming op dit stuk parcours te voorkomen door de lopers te splitsen over twee bergpaden. Ook nu bleek, dat er toch te weinig ruimte was voor zoveel lopers. Al vrij snel moest ik wandelend achter een hele sliert lopers aansluiten en op sommige stukken kon ik door het gras of over stenen passeren, echter niet geheel zonder risico. Een medeloper ging ook helemaal onderuit en moest even bijkomen van de pijn. Met een verbeten gezicht keek hij de lopers na. Gelukkig overkwam mij dat niet. Wolken trokken samen en het prachtige uitzicht over de Eiger, de Mönch en de Jungfrau was vervangen door een wolkendek en een koude wind.

Na het 41 kilometerpunt was de pijn geleden en konden de lopers zich gaan opmaken voor de afdaling naar de finishlijn. Deze laatste kilometer was drastisch gewijzigd. In plaats van de overweg van het spoor naar de Jungfraujoch, waar ik het jaar ervoor twee minuten verloor, doordat ik moest wachten voor een trein vol toeristen, had men een tunnel gemaakt onder het spoor door, hetgeen voor de lopers een duidelijke verbetering van het parcours betekende.

Hier werd dus dit jaar geen tijd verloren. Ik eindigde tevreden, maar wel in een voor mij teleurstellende tijd van 5:08:37, goed voor een 162e plaats in mijn categorie. Aan de finish werd ik opgewacht door Annelies, Peter en Marleen. Na een heerlijke douche en een lekkere pint zochten we de trein op, die ons weer terug moest brengen naar Wilderswil. Na een korte rust in het hotel gingen we nog even naar de feesttent in Interlaken voor het ophalen van mijn oorkonde, waarna we weer met de trein terugkeerden naar ons hotel.

Op zondagmorgen was het weer niet al te best en we besloten een tocht te gaan maken over drie bergpassen, de Sustenpas, de Furkapas en de Grimselpas. Naarmate we de eerste pas naderden klaarde het weer op en konden we genieten van de schitterende vergezichten, die deze passen te bieden hebben.

Op maandag keerden we weer huiswaarts, waar we werden verwelkomt door de kinderen en Bono.

RapidWeaver Icon

Where Media Comes Alive!