Reportage

Ik was volop bezig met de voorbereiding op de Cross du Mont Blanc en met een verbouwing thuis. Ook de afgelopen week had ik stevig getraind en geklust, maar desondanks had ik goede hoop op een beste eindtijd in Kelmis.

De afgelopen periode was het erg droog geweest, met name in de Benelux. In België had men in verband met de droogte een wandelverbod voor bossen ingesteld, zodat de organisatie van de Dreiländerlauf in de laatste week moest gaan improviseren.

Desondanks bleef het een natuurlijke route. Vanaf de start liepen we meteen richting Duitse grens en ook daar kwamen we meteen in een bosrijke omgeving. Het Aachenerwald was een goed alternatief voor de gebruikelijke bossen aan de Belgische kant. Vanuit het dal aan de Duitse kant gingen we over het asfalt richting Drielandenpunt, waarbij het laatste stuk over een bospad liep, waarna de lopers de laatste tweehonderd meter van de top werden geconfronteerd met een behoorlijk steile klim.

Voor de meeste lopers betekende dit wandelen tot de top. Ikzelf kon gelukkig blijven dribbelen, zodat het ritme er toch in bleef en daarna ging het via de asfaltweg bergafwaarts richting Gemmenich. Vlak voor Gemmenich werden we in verband met de landelijke verordening langs het spoor gedirigeerd en dat was niet echt fijn. De ondergrond was van die echte dikke kiezel, waarmee het hele spoorbed in Europa en ver daarbuiten bedekt ligt. We liepen niet meer door het bos, maar in de felle zon en uiteindelijk kwamen we in de buurt van Kelmis.

Normaal gesproken waren we gewend aan een heerlijke laatste kilometer in een afdaling richting sporthal. Nu moesten we eerst klimmen naar het punt, waar normaal gesproken de afdaling begon. Dankzij het haaswerk van Mark Heuschen kwam ik het hellinkje goed boven, waarna ik aan de laatste afdaling richting finish kon beginnen.

Ondanks het feit, dat de afstand blijkbaar toch groter was uitgevallen eindigde ik in een tijd van 1:22:48, goed voor een 280e plaats van de 600 finishers.

RapidWeaver Icon

Where Media Comes Alive!